Macht

Wil je inzichtelijk krijgen hoe de verhoudingen in jouw bedrijf zitten? Neem contact met mij op voor een leuke, interactieve werkvorm.

Maar goed:

Ken je die stagiair die verloren over de gang rondloopt met een clipboard en een vage opdracht, en waarvan niemand eigenlijk weet wat hij aan het doen is?

Misschien ben je ooit die stagiair geweest.

Misschien is hij nu bij jou op kantoor.

Hoe dan ook, je ziet het beeld vast voor je: De stagiair die aan haar lot wordt overgelaten, een mentor die geen tijd heeft, en een bedrijf dat ‘dankzij’ de stagiair toch vooral leert wat niet werkt en nog meer moeite moet doen om een goed imago op te bouwen na de nogal nucleaire beoordeling van de stagiair op LinkedIn.

Geloof me: Dit gaat niet over een gebrek aan goede bedoelingen, die waren er vast.

Het probleem zit dieper.

Het zit in macht. Een woord dat we liever vermijden, vooral als we met stagiairs praten, want “dat klinkt zo streng.”

De waarheid?

Stages draaien om macht, wen er maar aan.

Niet de brute, Trumpiaanse variant waarin mensen op hun borst slaan, namen op de landkaart wijzigen en roepen dat ze de baas zijn, maar subtiele macht: wie heeft invloed, wie bepaalt de agenda, en wie laat zich leiden door de regels van het spel?

Stages zijn een complexe mix van onderliggende dynamieken, het zijn meestal niet de overzichtelijke, opgeruimde cyclische processen die ik in mijn Stagecyclus portreteer in lezingen en workshops. Dat is slechts een grafische weergave, een beetje zoals de metrokaart van London nette lijnen laat zien en waarbij de werkelijkheid rommeliger is (en zeker geen kaart van de stad London als geheel).

Die belangen en verhoudingen zijn een nogal rommelige toestand waarbij scholen, bedrijven en studenten tijdens de stage continu hun onderlinge invloed afstemmen. Wie doet wat? En vooral: wie bepaalt dat? Een beetje zoals een muziekproducer een mengpaneel bediend om een specifieke sound te krijgen die past bij dat nummer of die artiest.

Welkom in het machtsspel van de stage

Hoe zit dat met macht? Daar is veel over geschreven en ik pik er graag twee bekende denkers uit: De filosofen Michel Foucault en Hannah Arendt hebben beiden op hun eigen manier beschreven hoe macht werkt.

Arendt zag macht als iets dat ontstaat door samenwerking, iets collectiefs. Foucault keek juist naar de structuren die macht mogelijk maken: wie zet de regels van het spel uit? In een stage komen deze visies prachtig samen. Want als er één plek is waar macht niet openlijk wordt uitgeoefend, maar in de subtiele verhoudingen zit, dan is het wel de stage.

Hannah Ahrendt:

Stel je een groep voor die samen een puzzel probeert te leggen zonder de doos te hebben gezien. Iedereen legt wat neer, maar pas als ze samenwerken, komt er iets uit. Dit is precies hoe macht werkt volgens Hannah Arendt: als een collectief proces dat verdwijnt zodra mensen stoppen met samenwerken. “Macht is niet wat je hebt, maar wat je samen doet.”

Macht ontstaat niet door een hoge titel of harde stem, maar doordat mensen samen besluiten: “Dit gaan we doen.” Daarom past haar theorie perfect bij stages, waar student, school en bedrijf elk een stukje van de puzzel vasthouden. Zolang ze samenwerken, werkt het. Maar zodra iemand zich terugtrekt, verandert macht in bureaucratie of dominantie.

Macht is volgens Arendt een kampvuur: het blijft alleen branden als iedereen hout toevoegt. Als het bedrijf de stagiair negeert of de school zich afzijdig houdt, dooft het vuur. Dan komt iets gevaarlijks: de mentor die zegt “Doe dit omdat ik het zeg” of het bedrijf dat zich verschuilt achter regels. Voor je het weet, is de stage een checklist geworden.

Macht versus geweld

Arendt maakt een belangrijk onderscheid: macht ontstaat uit samenwerking en vertrouwen, terwijl geweld ontstaat uit dwang. Denk aan een bedrijf dat stagiairs betrekt bij echte projecten (macht) versus een bedrijf dat stagiairs saaie, repetitieve taken onder strikte deadlines geeft (geweld). Geweld is daarbij een instrument en het kan tijdelijk resultaat opleveren, maar geen blijvende betrokkenheid.

Communicatie als sleutel

Echte macht komt niet door hiërarchie, maar door communicatie. Een goede stage begint met een open dialoog waarin de student zich gehoord voelt. Maar als communicatie stopt, verdwijnt de macht. Denk aan een bedrijf dat denkt dat een wekelijkse e-mail voldoende is. De stagiair voelt zich verloren, de school weet van niets, en iedereen denkt dat het wel goed gaat, totdat het niet meer goed gaat.

Wat betekent dit voor stages?

De les is simpel: Macht is geen kroon die je kunt opzetten en behouden. Het is meer een dans waarin iedereen meebeweegt. Zodra iemand stopt, stokt alles. Macht werkt alleen als alle betrokkenen actief samenwerken. De student moet durven vragen, de mentor moet tijd maken om te luisteren, en de school moet betrokken blijven. Zodra één van hen uitvalt, brokkelt de macht af en verandert het in een controlemechanisme dat groei beperkt.

Foucault

Michel Foucault had een ander maar minstens zo radicaal idee over macht. Hij zag het niet als iets dat alleen politici of bazen hebben, maar als iets dat overal door de maatschappij heen sijpelt. Macht zit niet alleen in wetten of regels, maar ook in hoe mensen naar elkaar kijken, hoe scholen leerlingen disciplineren en hoe een bordje met 'Verboden Toegang' ineens een heel veld onbereikbaar maakt. Het is alsof we allemaal in een onzichtbaar netwerk van invloeden leven.

Twee soorten macht

Volgens Foucault heb je twee vormen van macht. De eerste is repressieve macht: de ouderwetse, brute kracht van “Doe dit, anders…” Denk aan politie, geweld, of dreiging. Maar in moderne samenlevingen is disciplinaire macht veel subtieler. Het gaat niet om directe dwang, maar om mensen vormen. Je hoeft niet te schreeuwen tegen een leerling als hij al weet dat hij met ‘u’ moet spreken als de directeur voorbijkomt. Discipline zit in hem ingebakken.

Macht en kennis: dikke vrienden

Foucault zei dat macht en kennis hand in hand gaan. Wie de kennis beheerst, beheerst de macht. Kijk maar naar scholen en universiteiten. Ze bepalen niet alleen wat je leert, maar ook hoe je leert denken over jezelf en de wereld. Of neem de wetenschap: psychiatrie en criminologie hebben ‘normaal’ gedrag gedefinieerd, waardoor iedereen die daarvan afwijkt ineens een ‘patiënt’ of ‘gevaar’ kan worden genoemd.

Het panopticum: altijd bekeken

Foucault’s beroemdste voorbeeld is het ‘Panopticum’, een gevangenismodel waarin de gevangenen altijd denken dat ze bekeken worden. Dat idee zorgt ervoor dat ze zichzelf automatisch goed gedragen, ook als er niemand kijkt. Dit geldt niet alleen voor gevangenissen, maar ook voor kantoren, scholen en zelfs sociale media. We hebben de bewaker niet meer nodig; we zijn onze eigen politieagent geworden.

Macht is productief

Maar macht is niet alleen maar slecht. Het creëert ook dingen. Het maakt mensen gehoorzaam, maar ook productief. Zonder regels en structuur zouden we geen onderwijs, gezondheidszorg of georganiseerde bedrijven hebben.

Macht vormt ons dus. Soms ten goede, soms niet.

Tegenmacht: de ontsnappingsroute

Foucault geloofde ook in verzet. Het is niet zo dat we macht passief moeten ondergaan. Hij sprak over “zelfzorg” als vorm van tegenmacht: jezelf ontwikkelen en je eigen leven vormgeven als daad van verzet tegen al die externe controlemechanismen.

Wat betekent dit voor stages?

Een stagiair zit ook in dat netwerk van macht. De school legt regels op, het bedrijf verwacht productiviteit, en de stagiair probeert te voldoen. Maar net als in Foucault’s theorie, zit de echte kracht in subtiele beïnvloeding. Een stagiair die zichzelf leert sturen, die durft te vragen en tegenwicht biedt, oefent ook macht uit. En misschien wel de belangrijkste vorm: die van zelfontwikkeling.

De les van Foucault? Je bent nooit machteloos. Maar je moet begrijpen hoe het systeem werkt voordat je eraan kunt ontsnappen.

Laat ik proberen om die twee samen te brengen:

Michel Foucault en Hannah Arendt lijken op het eerste gezicht heel verschillend. Arendt, denkend vanuit actie en samenwerking, versus Foucault, een analyticus van controle en discipline. Maar als je hun ideeën naast elkaar legt, ontstaat een verrassend compleet beeld van hoe macht werkt en vooral hoe die werkt in een stageomgeving waar studenten, scholen en bedrijven samenkomen.

Wat is macht volgens hen?

Voor Arendt is macht iets positiefs: het ontstaat wanneer mensen samenwerken om iets te bereiken. Geen hiërarchisch gedoe, maar een collectieve kracht. Foucault daarentegen ziet macht als iets wat overal zit, een soort onzichtbare draad die door elke sociale relatie loopt. Of je nu op school zit, op kantoor werkt of een stage doet: macht stuurt je gedrag, vaak zonder dat je het doorhebt. Macht kies je niet. Macht is er. Altijd.

De subtiele machtsdynamiek van de stage

Volgens Arendt draait een ideale stage om samenwerking: de student, de school en het bedrijf hebben een gedeeld doel en werken gelijkwaardig samen om dat te bereiken. Foucault zou hier naar kijken, knikken maar vervolgens zeggen: wacht even, die gelijkwaardigheid? Dat is een illusie. Macht zit in de details: wie bepaalt de opdrachten, wie beoordeelt, wie legt de normen op? Die kleine beslissingen en subtiele verhoudingen vormen de kern van macht.

Voorbeeld: Een stagiair komt binnen en krijgt een project toegewezen. Volgens Arendt ontstaat macht als de stagiair en de begeleider samen beslissen hoe ze dat project aan gaan pakken. Foucault zou vragen: waarom krijgt de stagiair dit project en niet iets anders? Welke verwachtingen zijn er al van hem geïnternaliseerd door de begeleider? De stagiair past zich namelijk niet alleen aan door concrete instructies te volgen (‘doe dit project’); ze gedraagt zich ook naar de onuitgesproken normen van het bedrijf.

Macht als samenwerking versus macht als controle

Hier zit een belangrijk verschil tussen Arendt en Foucault. Arendt maakt een scherp onderscheid tussen macht (samenwerking) en dominantie (dwang). Voor haar kan echte macht alleen bestaan als iedereen vrijwillig meedoet. Volgens Foucault bestaat er niet zo’n onderscheid. Hij vindt dat zelfs samenwerking an sich altijd doordrenkt is van macht en controle, omdat macht subtiel is en zich. Het is vaak ook vermomt als iets positiefs.

Bij een stage betekent dit dat een bedrijf misschien denkt: “We geven de stagiair vrijheid,” maar dat die vrijheid eigenlijk beperkt wordt door allerlei onzichtbare regels. Denk aan hoe stagiairs vaak al weten wat “gepast gedrag” is, zonder dat iemand het expliciet hoeft te zeggen. Je kunt dit ‘impliciet leren’ noemen. Foucault zou achterover leunen en tevreden stellen: Kijk, dat is disciplinaire macht in actie.

Vrijheid en verzet: Hoe breek je uit de norm?

Arendt gelooft dat echte vrijheid ontstaat door samen te handelen en open gesprekken te voeren. Een stage kan dus pas echt succesvol zijn als de student zijn stem laat horen en er ruimte is voor dialoog. Foucault is minder optimistisch: waar macht is, is ook altijd verzet nodig. De stagiair kan pas groeien als hij af en toe tegen de stroom ingaat en kritisch durft te zijn.

Stel dat een stagiair merkt dat hij alleen maar routinetaken krijgt en geen ruimte voor eigen initiatief. Arendt zou zeggen: ga in gesprek, probeer via samenwerking je situatie te verbeteren. Foucault zou eerder pleiten voor subtiel verzet: stel kritische vragen, laat zien dat je grenzen hebt, en zoek manieren om binnen het systeem ruimte voor jezelf te scheppen.

Macht tijdens de stage: Wie bepaalt wat?

Beide denkers zijn het er wel over eens dat macht in moderne organisaties niet simpelweg top-down werkt. Arendt beschrijft in haar werk hoe macht verandert door samenwerking, terwijl Foucault zich vooral richt op hoe macht werkt in alledaagse situaties, zoals in het beoordelingsproces van een stagiair.

Een bedrijf dat zijn stagiairs goed wil begeleiden, kan veel leren van beide vrolijkers Arendt benadrukt bijvoorbeeld het belang van open samenwerking en gezamenlijke besluitvorming, terwijl Foucault waarschuwt dat dit zo mag zijn maar dat zelfs de meest goedbedoelde structuren verborgen machtsdynamieken kunnen hebben.

Een mentor kan open samenwerken maar moet zich ondertussen continue bewust zijn van de subtiele manieren waarop hij invloed uitoefent. Studenten moeten leren hoe ze binnen die structuren hun eigen ruimte kunnen vinden.

Combineer Ahrendt en Foucault dus als je nadenkt over macht en invloed tijdens stages. Arendt laat zien hoe macht kan floreren door samenwerking en dialoog, terwijl Foucault ons waarschuwt voor de meer verborgen krachten die gedrag sturen. Begrijp dat macht niet iets is wat je bezit, maar iets wat continu verandert. En of je nu mentor, student of docent bent; de kracht ligt in hoe je ermee omgaat.

Of zoals Foucault zou zeggen: als je de regels doorziet, kun je ermee spelen. En zoals Arendt zou toevoegen: als je samenwerkt, kun je echt iets veranderen.

De stage-stack

Laten we nu verkennen hoe dit werkt in de praktijk.

Je hebt drie hoofdspelers:

1. De school, die de student levert en hoopt dat hij zonder schade (lees: studiepuntenverlies of uitval) terugkomt.

2. Het bedrijf, dat hoopt op een tijdelijke arbeidskracht, een aanstaande collega of nieuwe ideeën (en soms alledrie).

3. De student, die vooral hoopt dat ze zinvolle dingen kan doen voor zichzelf, het bedrijf en misschien zelfs de samenleving en dat de stage niet in een Groundhog Day verzandt van “werk maar wat uit.” en “ik zei toch koffie MET zoetjes”

Alle drie hebben ze belangen.

Alle drie denken ze dat ze macht hebben.

En alledrie hebben ze daar gelijk in.

Maar het punt is: die macht beweegt. Hij verschuift van hand tot hand, van situatie tot situatie.

Als je die dynamiek niet doorhebt, kun je wel stoppen met het verwachten van succesvolle stages. Het is die macht die bepalend is voor het succes van de stage.

De lagen van macht: waarom de cyclus niet werkt

In mijn lezingen en workshops laat ik een plaatje zien van de Stagecyclus en dan vertel ik dat stages werken als een cyclisch proces: je begint bij werving, dan selectie, onboarding, begeleiding, beoordeling, en uiteindelijk exit.

Maar het probleem met een cirkel is dat hij veronderstelt dat alles soepel doorloopt. Dat als de werving goed gaat, de rest vanzelf volgt.

Fout.

Dat werkt weliswaar in PowerPoint en in een workshop.

De realiteit?

Rommelig.

Macht stroomt niet in keurige cirkels, maar door lagen van continue veranderende dagelijkse praktijk. De elementen van de cyclus liggen dus niet achter elkaar in een fijn overzichtelijke logische volgorde maar eerder op elkaar gestapeld als een taart met laagjes. Ik noem dit de Stage-Stack: zes lagen (de elementen van de stagecyclus) waarin machtsverhoudingen op elk moment kan verschuiven en afhankelijk van tijd en plaats verschilt.

Zoals water dat niet netjes een route volgt, maar altijd de makkelijkste weg naar beneden zoekt.

Laten we kijken wat er in elke laag gebeurt.

1. Werving: Wie bepaalt wie binnenkomt?

Bij de werving ligt de macht traditioneel bij het bedrijf. Zij schrijven de vacature, zij nodigen uit, zij beslissen. Maar wacht even; heb je ooit een stagiair gesproken die echt dacht dat hij invloed had op dit proces?

Tegenwoordig wel, want stagiairs hebben meer opties dan ooit. Ze vergelijken vacatures op Glassdoor en LinkedIn, stellen eisen, en sommige van hen zeggen zelfs “nee” als het niet bevalt. De macht bij werving verschuift dus langzaam naar de student.

Het bedrijf is de kandidaat in deze arbeidsmarkt.

Hier sluimert een risico: als bedrijven niet duidelijk maken wat ze bieden (en dat is meer dan een werkplek met gratis koffie), verliezen ze hun aantrekkingskracht. Bedrijven die studenten niet weten te verleiden met een slimme, goed doordachte wervingsmethode hebben bij voorbaat al een zwakke start. De offboarding hierbij heel belangrijker; verknal je het bij studenten dan zal jouw imago na vertrek niet gebaat zijn bij een slechte review. Dat is die relatie tussen de lagen waar ik het over heb.

2. Selectie: Is dit een match of een checklist?

Selectie is een ander machtsspel. Bedrijven denken vaak dat zij de kandidaat “kiezen,” maar de realiteit is dat studenten tegenwoordig net zo hard selecteren. Heb je als bedrijf een mentor die nooit tijd heeft? Een onsamenhangend stageprogramma? Studenten ruiken dit van mijlenver. Of horen dit van medestudenten.

Vertrouwen: Te voet🦶, Te paard🐴. Je kent t.

Bedrijven die vastzitten in de norm dat “de stagiair zich moet aanpassen,” missen de kans om nieuwe, frisse ideeën binnen te halen. Ze selecteren namelijk niet op potentieel, maar op voorspelbaarheid en op de eis van conformisme.

Macht dus.

Niet per se wat je wilt.

3. Onboarding: Hoe snel haakt de stagiair af?

De onboardingfase is berucht. Hier ontdekken stagiairs vaak dat hun verwachtingen niet overeenkomen met de werkelijkheid. Bedrijven leggen tijdens onboarding vaak uit hoe “wij hier werken,” maar vergeten te luisteren naar wat de stagiair nodig heeft, als ze al iets behoorlijks aan deze laag doen.

Veel bedrijven vergeten bovendien dat onboarding geen eenrichtingsverkeer is. Het is geen geautomatiseerd en onpersoonlijk inwerkprogramma waarin je studenten overlaadt met informatie. Het is een kennismaking waarin beide partijen zich aan elkaar aanpassen met als belangrijkste doel dat de student zich thuisvoelt. Dat gevoel wordt niet sterker door een dag lang ‘intranet door te lezen’ of een receptionist die je glazig aankijkt als je licht gespannen op maandagochtend voor de deur staat en zegt dat je voor de eerste stagedag komt.

4. Begeleiding: Macht in de praktijk

Begeleiding is waar de meeste macht conflicten ontstaan. De mentor bepaalt vaak de dagelijkse gang van zaken, maar wat gebeurt er als de mentor zich bedreigd voelt door een slimme stagiair? Wat als hij zich geen tijd vrijmaakt voor goede begeleiding? Wat als de directie aangeeft dat er echt belangrijkere zaken zijn dan ‘die stagiair bezighouden’

Studenten hebben begeleiding nodig die hen niet klein houdt, maar uitdaagt en motiveert. Bedrijven die mentors opleiden om niet alleen “experts” te zijn, maar ook mentoren met geduld en empathie, profiteren hiervan op de lange termijn. Want laten we eerlijk zijn: een stagiair die zich gewaardeerd voelt, werkt harder, praat positiever over jouw bedrijf én heeft meer zin om na de stage te blijven werken.

5. Beoordeling: Wie evalueert wie?

In veel organisaties is de beoordeling eenrichtingsverkeer: het bedrijf beoordeelt de stagiair. Maar als je denkt dat de student zijn mening niet meeneemt naar zijn volgende werkgever, heb je het mis. Dit is waar de macht verschuift. Studenten beoordelen bedrijven misschien niet in het gesprek, ze doen het wel degelijk daarbuiten. Denk aan mond-tot-mondreclame en platforms zoals Glassdoor. Slechte begeleiding is als een foute tattoo tijdens een dronken avond op vakantie. Het leek toen onschuldig, maar eenmaal thuis achtervolgt het je overal. En net als een slechte recensie op het internet: je krijgt het er met geen spons, delete-knop of ‘jouw kant van het verhaal’ vanaf. Zelfs laserbehandelingen laten littekens achter.

Hoe eerlijk is de beoordeling? Wordt dit ook zo ervaren? Hebben studenten de kans om feedback te geven over hoe ze begeleid werden? Of blijft het eenzijdig? Wie bepaald of een taak goed, matig of slecht is gemaakt? Draait allemaal om de vraag wie bepaald.

6. Exit: Het einde of een nieuw begin?

De exitfase bepaalt of de stagiair vertrekt als ambassadeur of als een kritische LinkedIn-recensent met een pen scherper dan een fileermes. Eén slechte ervaring en ze snijden je reputatie in plakjes dunner dan carpaccio. Veel bedrijven pakken die laatste stap halfslachtig aan: een standaard exitgesprek, een handdruk, bosje tankstationbloemen en klaar. Maar als je de exit goed aanpakt en je bewust bent van de macht die jij hebt maar ook de macht die de student heeft, kun je een langdurige relatie opbouwen en zorgen dat die macht in balans blijft. In jouw voordeel natuurlijk. Studenten die goed begeleid werden, willen terugkomen. Studenten die slecht werden behandeld, vertellen dat aan iedereen die het horen wil.

Conclusie

De moraal van dit verhaal: Stages draaien om macht. Niet om koffie, niet om PowerPoint-schema’s, en zeker niet om nog meer “leerdoelen” waar niemand warm van wordt. Nee, het gaat om wie de touwtjes in handen heeft. De stagiair denkt dat het de mentor is. De mentor denkt dat het de HR-manager is. De school denkt dat zij de touwtjes vast hebben. En het bedrijf? Die denkt vooral: als we de stagiair maar niet kwijtraken voor het einde van het project.

Dan de truc: macht werkt niet als iedereen de hele tijd aan zijn eigen touwtje trekt. Dan krijg je strakgespannen touwtjes die knappen, chaos en stagiairs die met wazige blikken als zingeving zoekende zombies door het kantoor dolen. De oplossing? Deel die macht. Zoek uit wie wat te zeggen heeft; de stagiair, de school, het bedrijf. Kijk hoe dit zit op de verschillende momenten van de stage en ga om tafel als de ridders van de ronde tafel. Iedereen krijgt een zetel, iedereen heeft iets te zeggen, en niemand mag zich gedragen als Koning Arthur op een slechte dag.

Maar pas op: macht delen betekent niet dat je een knuffelclubke maakt. Het is geen theekransje. Het betekent dat iedereen begrijpt waar de lijnen lopen, wie wanneer even de leiding neemt omdat dit het beste is, en vooral dat de stagiair zich geen pion voelt, maar een serieuze speler. Want als iedereen tevreden is, dan vermenigvuldigt die macht zich vanzelf: een stagiair die groeit, een bedrijf dat bloeit en een school die niet iedere week hoeft te bellen of alles nog wel goed gaat. Het loont om samen te werken.

Deel die macht daarom verstandig, of je krijgt straks ridders met dolken in je rug.

Je wilt de keizer zijn van het stage-aanbod.

Niet ‘ook gij Brutus’ stamelend je employer brand in rook zien opgaan. 👑

Vorige
Vorige

Meedoen

Volgende
Volgende

14 taken