Generaties (Ep)

Of: waarom we niet minder hoeven denken, maar beter moeten kijken

In dit slotdeel trekken we de conclusie: het probleem is niet het bestaan van generaties, maar hoe we ermee omgaan. We halen Studs Terkel, William Thomas en de Excel-generatie erbij om te laten zien wat we vergeten zijn: werk gaat over mensen. Geen persona’s. Geen segmenten. Als we écht willen dat jongeren meedoen, moeten we stoppen met voorspellen wie ze zijn en beginnen met uitnodigen tot wie ze kunnen worden. Geen profiel in een spreadsheet. Maar een persoon.

We zijn verslaafd geraakt aan duidelijkheid.

We willen verklaringen.

Patronen. Profielen.

Generaties zijn inmiddels meer dan labels. Ze zijn symbolen geworden van iets groters: onze culturele neiging om mensen te reduceren tot marktcategorieën. De taal van marketing is de taal van controle geworden. Je bent geen mens, je bent een doelgroep. Een conversiepercentage. Een persona met een leeftijd en een favoriete koffiesmaak. Het generatieprofiel is geen sociale observatie meer, het is de expressie van een diepere verschuiving: van mens naar metric.

En generatiedenken creëert bovendien bubbels. Het bevestigt wat we al dachten te weten over anderen. Het creëert schijnzekerheid en vervangt nieuwsgierigheid door bevestiging. In plaats van dialoog krijg je echo. Je ziet wat je verwacht, hoort wat je al dacht, en mist wat er werkelijk gezegd wordt. In plaats van mensen met elkaar te verbinden, zetten generaties mensen vast in parallelle werkelijkheden waarin begrip verdampt tot aannames. In plaats van verbinding creëren we verdichting. Precies het tegenovergestelde van wat een generatie zou moeten doen.

En dat legt een fundamenteler probleem bloot. We zijn niet alleen het woord generatie kwijtgeraakt; we zijn het vermogen aan het verliezen om iemand als mens te benaderen. Generatiedenken is het symptoom van een bredere ontmenselijking: we behandelen elkaar als segment, als gedragspatroon, als funneldoel.

In de huidige context zijn generatielabels verworden tot marketingcategorieën die mensen reduceren tot hun geboortejaar en vermeende koopgedrag. Zoals David Allison in 2022 schreef in een open brief aan PEW research (soort enorm CBS in de VS): "Generational labeling is complete nonsense"; cohorten binnen leeftijdsgroepen vertonen slechts 10,5% gelijkenis. Dat betekent dat bijna 90% binnen elke leeftijdscohort van elkaar verschilt. En toch blijven we doen alsof je geboortejaar je persoonlijkheid bepaalt.

Generatiedenken is een parodie geworden, aldus Allison. Stop ermee.

We zijn inderdaad ver afgedreven van de oorspronkelijke betekenis. Generatielabels worden inmiddels breed bekritiseerd als pseudowetenschap die leidt tot stereotypering, verdeeldheid, verstoorde samenwerking en het negeren van individuele identiteit. De verschuiving van "afstamming naar afzetmarkt" en van "liturgisch naar logistiek" laat een bredere culturele transformatie zien: diepere betekenisgeving heeft plaatsgemaakt voor commerciële categorisering. Het woord generatie is vaak gereduceerd tot een leeg omhulsel; een gemakkelijk etiket dat weinig zegt over de complexe realiteit van mens-zijn.

Steeds meer experts pleiten dan ook voor het loslaten van deze labels. Niet omdat mensen niet verschillen, maar omdat die verschillen beter begrepen worden als je kijkt naar waarden, gedrag en context niet naar geboortejaar.

En als iemand met een stropdas zegt dat je met een generatieprofiel “meer grip krijgt op jonge medewerkers”, dan luisteren we. Zo zijn we beland waar we nu zitten: in een wereld waarin demografie als psychologie wordt verkocht, waar consultants met driedelige pakketten ons vertellen dat Generatie Z een ander soort mens is, en waar we het oprecht normaal zijn gaan vinden om een heel geboortejaar te behandelen alsof het één persoonlijkheid heeft.

Maar de fout zit niet in het idee van generaties.

Echt niet. Het zijn prima hulpmiddelen.

Als je weet wat ze zijn: vage snapshots van verandering, niet meer dan dat.

Handige heuristiek, zoals het DISC model of ‘leerstijlen’.

Wetenschappelijk niet zo sterk, maar wel handig om de wereld wat beter te begrijpen.

Het probleem begint op het moment dat we ze behandelen als onwrikbare waarheden.

Alsof ze zijn uitgehouwen in marmer, in plaats van gekrabbeld op een bierviltje na een sociologiecollege.

Een generatie is geen persoonlijkheidstype. Geen skillset. Geen bestemming.

Het is hooguit een onvolmaakt hulpmiddel om naar verandering te kijken.

En dat hulpmiddel verdient geen verbod, wel voorzichtigheid.

Want de echte misdaad die we hier onderzoeken?

Die zit niet in het label zelf, maar in wat we ermee doen.

We hebben levende, ademende, rommelige mensen gereduceerd tot datapunten in een Excel-sheet van een consultant. We hebben de simpele, menselijke ervaring van opgroeien in een veranderende wereld veranderd in een marketingsegment, bedoeld om mensen naar binnen te trekken of iets te verkopen dat ze niet nodig hebben. Een trainingsprogramma. Een energiedrankje. Een vacature met 'purpose'.

En zo lopen we het risico om alles wat menselijk is, te verliezen in de glimmende eenvoud van een profiel.

Maar goed; genoeg gezeurd geanalyseerd.

Laten we eindigen met een ander beeld.

We gaan terug naar 1972. Studs Terkel, een Amerikaanse journalist, publiceert zijn boek Working. Hij spreekt daarvoor met honderden mensen, van havenarbeiders tot receptionisten, van CEO’s tot schoonmakers. Hij vraagt daarbij steeds maar één ding: “Wat betekent werk voor jou?”

Wat blijkt?

Of iemand nu geboren was in 1922 of 1952; ze willen allemaal hetzelfde:

  • Zicht hebben op resultaat

  • Ergens bij horen

  • Iets doen dat ertoe doet

Zoals de oud-bankier die brandweerman is geworden zegt:

"I helped save somebody. It shows something I did on this earth."

Wat consultants nu verkopen als “Gen Z’s behoefte aan purpose”? Dat is gewoon dezelfde oude hunkering naar betekenis die mensen altijd al gehad hebben.

Alleen hebben we er nu touchscreens en een carrouselpost op LinkedIn bij.

Dat is de ware ironie: we blijven herverpakken wat al bekend is. We geven er een nieuwe naam aan, stoppen het in een funnel, en hopen dat het overtuigt.

Oude wijn, nieuwe zakken.

Want zoveel verandert er niet. Diep vanbinnen willen mensen vandaag hetzelfde als vijftig jaar geleden en als honderd jaar geleden: er toe doen.

Dus, als we dan toch iemand moeten geloven, laat het dan de mensen zelf zijn. Niet de vrouw in het knalroze pak met een “Cracking the Gen Z Code™”-slide. Geef mij liever een socioloog met twijfel, dan een spreker met een flitsende keynote. En geef mij liever een stagiair met een goede vraag, dan een consultant met een catchy maar vage verklaring.

Want als je de tijd neemt om echt te kijken, te vragen en te luisteren dan blijkt dat mensen niet zo ingewikkeld zijn.

Alleen complex.

En dat is niet hetzelfde.

Dus laten we stoppen met zoeken naar het profiel, met spoken onder ons bed.

En beginnen met het zien van de persoon.

Niet als vertegenwoordiger van een generatie, maar als iemand met ideeën die nog niet gekneed zijn tot gewenst gedrag. Als iemand die je niet moet uitleggen, maar uitnodigen. Alleen dan bouwen we een toekomst waarin jongeren niet klemgroeien in hokjes die wij alvast voor ze getekend hebben, maar waarin ze meevormen aan systemen die nog niet bestaan. Systemen die recht doen aan wie zij zijn, en aan wie zij kunnen worden.

Want even serieus: wat betekent het eigenlijk nog, dat woord generatie?

Ooit betekende generatio letterlijk: voortbrengen, geboren worden, voortzetten. In de kloosters van Fulda en Reichenau hield men lijsten bij van wie uit wie voortkwam. Niet voor HR-doeleinden, maar om iemands plek in het goddelijke verhaal te duiden. Generaties waren geen marketingdoelgroepen, maar schakels in een mystiek proces van betekenisgeving.

Je was niet “doelgroep 18–34”, je was een kind van God.

En je generatie was niet een profiel, maar een verantwoordelijkheid.

We zijn ver afgedreven van die betekenis. Van afstamming naar afzetmarkt.

Van liturgisch naar logistiek.

We gebruiken het woord generatie nog steeds, maar als een leeg omhulsel. Een stickertje voor gemak. Een hokje waar we zelf de sleutels van zijn kwijtgeraakt.

En dat is waar we nu staan.

En misschien kunnen we hier iets leren van Beda. Zijn middeleeuwse idee van "spirituele generaties" is verrassend actueel. Waar hij sprak over fili Dei — kinderen van God — zien we vandaag digitale stammen ontstaan rond gedeelde waarden, visies en overtuigingen. De creator economy lijkt meer op een kloostergemeenschap dan op een marketingsegment: mensen bouwen aan alternatieve sociale structuren die conventionele hiërarchieën omzeilen.

De blockchain is misschien wel onze moderne versie van Beda’s zes tijdperken van de mensheid die hij in de zevende eeuw beschreef in zijn klooster in Northumbria; een gedistribueerd grootboek dat niet alleen transacties, maar ook vertrouwen, eigenaarschap en betekenis vastlegt. Web3-communities zijn de spirituele generaties van nu: gevormd niet door geboortejaar, maar door gedeelde overtuiging. Dit soort communities zijn geen verzamelingen van leeftijdsgenoten, maar van gelijkgestemden die samen bouwen aan betekenis, richting en identiteit. Ze vormen de sociale infrastructuur van de toekomst ; zonder centrale hiërarchie, maar met gedeelde intentie.

Zij creëren nieuwe vormen van identiteit, eigendom en overdracht die onze traditionele generatie-indeling overbodig maken.

De toekomst behoort niet aan Gen Z of Alpha. Ze behoort aan gemeenschappen die betekenis overdragen zonder de beperkingen van tijd, plaats, leeftijd of koffiesmaak.

Want in een wereld waarin AI onze productiviteit aan het losscheuren is van onze leeftijd of ervaring, worden generatielabels irrelevant.

Wat overblijft is wat Beda al begreep: betekenis ontstaat niet uit geboorte, maar uit wat we doorgeven.

Misschien is het tijd om minder te focussen op wanneer mensen zijn geboren en meer op wat ze nalaten, delen, en bouwen.

Aan het einde van het alfabet. Niet alleen taalkundig ( met Generatie Alpha inmiddels in da building) maar ook conceptueel.

Het alfabet is af. Tijd voor iets nieuws. Niet overnieuw. Niet “Beta” of “Gamma”. Echt nieuw.

Een manier van kijken waarin we mensen niet op voorhand indelen, maar onderweg leren begrijpen. Waarin we ruimte maken voor verschil zonder het te willen voorspellen.

En waarin het woord generatie misschien niet verdwijnt maar wél teruggebracht wordt tot wat het ooit was: een richtinggevend idee, geen richtinggevend systeem.

Volgende
Volgende

Generaties (5)