Generaties (3)

In deze zesdelige blogserie fileert ik het populaire generatie-denken stevig, onderbouwd, met humor én een alternatief. Want misschien is het tijd om te stoppen met spreken over jongeren, en te beginnen met luisteren naar mensen.

Waar komt het idee vandaan dat mensen zijn op te delen in generaties?

Zijn generaties dan helemaal onzin? In dit derde deel komt nuance in beeld. We maken de draai van geboortedata naar levensfasen en laten zien waarom stages een bijzonder moment zijn. Geen generatieverschijnsel, maar een identiteitsproef. Wat stagiairs meemaken, zegt minder over hun generatie en meer over hun plek in de leer-werkovergang. En dat maakt begeleiding cruciaal. Een praktische kijk op waarom “de jeugd van tegenwoordig” misschien gewoon mensen zijn, aan het begin van iets nieuws.

Maar stages dan?

Of: waarom het soms wél uitmaakt hoe oud je bent maar vooral waar je bent in je ontwikkeling

Tot nu toe heb ik flinke korrels zout gegeven rondom het denken in generaties. En terecht.

Maar nu komt de nuance. Want soms ( héél soms ) is leeftijd wél degelijk een relevante factor. Het is echter niet omdat je dan tot “Gen Z” behoort in de essentie van het construct ‘generaties’, maar omdat je ergens in je leven staat waar dingen kwetsbaar, veranderlijk of spannend zijn.

Neem stagiairs.

Een stagiair is niet “iemand van Gen Z met een korte spanningsboog en een verlangen naar impact”.
Een stagiair is iemand die voor het eerst écht meedraait in een wereld die nog niet de zijne is.

Ze komen net uit het klaslokaal en staan ineens in een teammeeting. Ze moeten werk doen waar anderen op rekenen. Ze krijgen voor het eerst feedback waar ze iets mee móéten. En misschien nog wel belangrijker: ze krijgen ineens identiteit teruggespiegeld.

“Zo, jij komt wel assertief over.”
“Je bent wat afwachtend.”
“Kun je wat zelfstandiger worden?”

Dat is behoorlijk wat, als je 17, 20 of 24 bent. Zeker als je nog geen flauw idee hebt wat zelfstandig zijn op een werkplek betekent. Of assertief zijn zonder brutaal over te komen.

Een stage is dus niet alleen een opdracht.
Het is een identiteitsproef.

En precies dáárom moeten we stoppen met generatiehokjes, maar wél oog houden voor levensfasen. Want de stagiair die tegenover je zit, wil misschien hetzelfde als jij twintig jaar geleden: een kans, een goed gesprek, en iemand die zegt: “Dat heb je goed aangepakt.”

Alleen, zij vragen dat openlijk. Ze zeggen: “Wat is eigenlijk het doel van deze meeting?” En dan noemen we dat typisch Gen Z.

Maar het is geen generatiegedrag.

Het is begingedrag.
Nieuwkomersgedrag.

Oefengedrag.
En eerlijk gezegd: verfrissend gedrag.

Want dat is misschien nog wel het grootste misverstand:
Dat we denken dat stagiairs “anders” zijn dan de rest. Terwijl ze eigenlijk gewoon zijn wie wij ooit waren alleen met betere WiFi en iets minder schroom om vragen te stellen.

Wat een stagiair níét is:

  • Een generatievertegenwoordiger

  • Een marketingdoelgroep

  • Een wandelende kernwaarde (“wil autonomie en betekenis”)

Wat een stagiair wél is:

  • Iemand die leert hoe werk werkt

  • Iemand die getest wordt op volwassenheid, zonder handleiding

  • Iemand die een spiegel voorhoudt aan de organisatie

  • iemand die de eigen blik op de wereld aan het vormen is.

Daarom is het begeleiden van stagiairs niet alleen een taak, maar ook een kans.
Een kans om te oefenen met openheid, met leren, met uitleggen waarom je dingen eigenlijk zo doet. En als dat schuurt? Des te beter.

Soms komt iemand binnen met een hoodie en een blik die zegt: “Waarom werken jullie hier eigenlijk op deze manier?” En dan denk je: “Tja... goede vraag.”

Misschien moet je het wel uitleggen.

Of opnieuw overwegen.

Misschien is de stagiair niet alleen stagiair, maar ook testpersoon voor je organisatiecultuur.

Iemand die (in de woorden van generatie-expert Aart Bontekoning) jouw besturingsysteem een upgrade geeft.

Werk je nog met windows 3.1?

Precies.

Dat, maar dan voor je bedrijf.

Dus ja: het maakt soms uit hoe oud iemand is.
Maar niet omdat ze in een astrologisch generatiehuis zitten.
Wel omdat ze op een kruispunt in hun leven staan

ergens tussen opleiding en beroep,

tussen leerling en professional,

tussen onzeker en assertief.

En precies daarom is het begeleiden van stagiairs iets wat aandacht verdient.
Niet omdat ze anders zijn dan wij.


Maar omdat ze precies op dat punt zitten waar alles openligt in een soort liminaliteit; een tussenfase waarin het oude nog niet helemaal lklaar is (school / ouderlijk huis) en de rest nog niet is begonnen (baan / zelfstandigheid.

Je bent als stagiair een soort Schrödingers kat; niet scholier, niet professional. Niet kind, niet volwassen.

Wat gebeurt er als we mensen gaan behandelen als stereotype, in plaats van als nieuwsgierige beginners?

Spoiler: dan mis je precies datgene wat hen zo waardevol maakt....Daar heb je geen generatieprofiel voor nodig.
Daar heb je tijd, nieuwsgierigheid en een beetje geduld voor nodig.

En een goede vraag misschien. Bijvoorbeeld:

"Wat vind jij eigenlijk stom aan werk?"

Vraag het maar eens aan een stagiair. Of een starter. Of gewoon een jonge werknemer die net is begonnen. De antwoorden lijken verdacht veel op wat jij zelf óók denkt, maar niet meer hardop zegt.

We hebben het geprobeerd.
Hier een willekeurige maar herkenbare Top 5 van dingen die jonge mensen stom vinden aan werk:

  1. Overbodige meetings waar niemand oplet

  2. Vage opdrachten zonder duidelijke uitleg

  3. Mensen die zeggen ‘zo doen we dat hier nou eenmaal’

  4. Managers die nooit echt luisteren

  5. Regels die vooral bestaan om vinkjes te zetten

Spoiler: dit is óók de top vijf van menig 45-jarige, 58-jarige en zelfs van de teamleider die het stiekem zelf ook allemaal onzinnig vindt, maar er inmiddels aan gewend is.

De verschillen? Die zitten vooral in het volume.
Jonge mensen zeggen het. Hardop. Wij denken het. Zachtjes.

We noemen dat dan "kritisch" of "brutaal". Maar het is eigenlijk gewoon eerlijk; Een soort frisse lucht in een vergaderruimte die al te lang potdicht zat....De verschillen?

En hier komt diezelfde Aart Bontekoning om de hoek kijken, generatieonderzoeker met een scherp oog voor hoe vernieuwing écht werkt.
Hij maakt het verschil tussen cultuurbepalers en cultuurvernieuwers.
Wij, de mensen die al langer meedraaien in het werkende leven, bepalen de cultuur. Soms bewust, vaker onbewust.
Jonge mensen en stagiairs in het bijzonder vernieuwen die cultuur.

Niet omdat ze dat als missie hebben, of een telefoon mét internet.

Maar omdat ze zich verwonderen.

Vragen stellen. Stiltes benoemen.

Waarom doen we dit zo?”
“Waarom zijn we hier eigenlijk met z’n achten bij deze meeting?”
“Waarom praat iedereen in beleidswoorden terwijl het over mensen gaat?”

En dan is de vraag aan ons:
Zien we dat als probleem?
Of als kans?

Willen we hun vragen wegmasseren (“Daar kom je later wel achter”)
Of durven we zeggen: “Goede vraag. Misschien moeten we dat eens herzien.”

Dat is toch ook precies waarom we ze binnenhalen?
Niet (alleen) omdat ze handjes zijn.
Maar omdat we zeggen: “we zoeken iemand met een frisse blik.”
Die term gebruiken we zó vaak in vacatureteksten dat we hem bijna niet meer horen.

Maar die frisse blik is géén generatiekenmerk.


Het is een fasekenmerk en heeft niets te maken met het feit dat ze geboren zijn in 1999, 2002 of 2012.
Het heeft alles te maken met het feit dat ze voor het eerst écht binnenkomen in de wereld van werk.

Een stage is dus geen tijdvak, maar een overgangsmoment.
Een kennismaking met systemen, mensen, hiërarchie, taal, verwachtingen.
Het is de eerste keer dat iemand probeert zichzelf te zijn in een context die niet voor hem of haar gebouwd is.

En daar schuilt de werkelijke waarde:

Als we stagiairs alleen zien als Z’ers missen we wat ze echt zijn: testpubliek van je cultuur, toekomstig collega en levend bewijs dat leren nooit stopt.Want een stagiair is meer dan een beginner. Of een generatielabel.

Het is een spiegel. Een frisse wind.
En ja, soms een kleine revolutie met een studentenkaart, of zoals we het nu noemen ‘studentenreisproduct’

In het volgende hoofdstuk: wat er misgaat als we hun vragen niet horen,
en generatieprofielen gebruiken als excuus om niet echt te luisteren.

Vorige
Vorige

Generaties (4)

Volgende
Volgende

Generaties (2)